Over bestuurlijke drukte
Papaja schrok op, zo ingespannen had ze zitten te werken, toen haar baas binnenviel en vroeg of zij nu eindelijk de kwartaalrapportage had afgerond. Voor hem leek het misschien wel of zij zich betrapt voelde, iets te verbergen had. Zo bedacht ze. Ze voelde zich daardoor alleen maar minder op haar gemak. Ze vergat haast te antwoorden.
“Nou”, vroeg haar baas bars.
Omdat hij vond dat hij zo klinken moest, dacht Papaja voor ze antwoord gaf.
“Nee, ik…”, begon ze, maar werd afgebroken.
“Begrijp je dan niet dat dit belangrijk is?” vroeg haar baas met veel aplomb.
“Natuurlijk, maar…”.
“ Morgenochtend is het af,” werd haar nog toegebeten, terwijl de klap van de dichtgesmeten deur nog nagalmde.
Maar dan moet ik alles opzij leggen, dacht ze. En, dan krijgt Peetje zijn gegevens niet, dan stagneert … En, een kwartaalrapportage, als die te laat is, wie merkt dat nou. Ze had duidelijk niet het idee, dat die rapportage veel lezers vond.
Nogmaals schrok ze, want de deur werd opnieuw open gezwaaid. Haar baas. Nogmaals.
“Oh ja, wat ik nog vergeten was, vanaf morgen komt er een nieuwe man. Hij gaat dit soort acties najagen.” En weg was hij weer. Beng!
En die komt dan ook steeds binnenvallen, vragen stellen, me van mijn werk afhouden. Hoe moet ik dan mijn werk ooit nog afkrijgen, dacht Papaja.
Ton de Leeuw legt in zijn boekwerkje “De wet van de bestuurlijke drukte” het mechanisme achter het voorgaande verhaaltje uit. Managers constateren een gebrek en kiezen als vanzelf voor meer sturing en meer management als oplossing. Op het laatst wordt de besturing zo zwaar dat er niets meer gebeurt.
Meer management is echter zelden een oplossing. Sterker nog, meer management draagt vaak bij aan het probleem.