Organisaties staan regelmatig voor de keuze wat zij met eigen mensen willen doen en wat zij aan derden willen uitbesteden ("outsourcen"). Ofwel wat zij zelf willen maken of kopen, "make or buy".
Afwegingen voor outsourcing worden vaak gemaakt om financiële redenen of omdat men wil dat eigen mensen alleen op kerntaken worden ingezet. Als iets niet als kerntaak wordt gezien, dan is het niet nuttig of noodzakelijk om de ervoor benodigde kennis en ervaring te behouden. Er is echter nog een ander afwegingscriterium.
Wanneer bepaalde taken door eigen mensen gedaan moeten worden, dan zijn de mogelijkheden daartoe beperkt door de beschikbare capaciteit. Het gevolg hiervan is dat de inzet vaak wordt bepaald door het aanbod, en dus niet door de vraag.
Een voorbeeld: een organisatie werkt met eigen projectassistenten. Er wordt per categorie projecten vastgelegd hoeveel uur iemand aan een project mag besteden. Gevolg: er zijn projecten waarbij anderen de taken van de assistenten op moeten pakken omdat de hoeveelheid toebedeelde uren te beperkt is. Vaak is de projectleider zelf dan de sigaar.
Inkoop levert veel meer mogelijkheden op om vraaggestuurd te werken. Onder inkoop wordt verstaan dat de dienst in zijn geheel extern wordt ingekocht.
Inhuur is ook een middel om flexibel met inzet om te gaan. Echter, omdat inhuur vaak weer plaatsvindt voor een vast aantal uren of dagen per week is het verschil met eigen mensen meestal weer niet zo groot als bij inkoop.
Is een werkpakket sterk aan fluctuaties onderhevig, dan is dat een stevig argument om dit deels of geheel in te kopen. Dat biedt meer mogelijkheden om flexibel met de vraag om te gaan dan volledig zelf doen, ongeacht of dit met eigen mensen of met inhuurkrachten gebeurt.
Dit blog is eerder op mijn oude weblog geplaatst