Actueel
Over: Het Maandagmorgengevoel
Wie laat zich een maandagmorgengevoel aanpraten?
Volgens
het nieuwe boek van Joep Schrijvers is werk een groot probleem. Werk is niet
leuk en staat op gespannen voet met ons driftleven. Werk is vervelend.
Schrijvers ziet dat zo en heeft er geen oplossingen voor, hij wil alleen maar
troost bieden. Hij schets collega’s en bazen als karikaturale wezens waar een
steekje aan los zit. Collega’s, “graftak collega’s”, worden gekenschetst
als: heilig boontje, jaloers kreng, streber, kantjesloper, machoman,
trendsnuiver, fossiel of grensbewaker. De “braakbazen” zijn: moneymaker,
kleffe chef, goeroejunk, bullebak, stoelverdediger of kruiper. Wil in zo’n
omgeving nog maar eens beweren dat werken wel leuk kan zijn!
Schrijvers schrijft alleen over collega’s en bazen in negatieve zin. De door
hem geschetste typen zijn weliswaar herkenbaar, maar, wees eerlijk, dit soort
karikaturale wezens vormt in organisaties toch een kleine minderheid?
Werken is dus volgens het boek “Het Maandagmorgengevoel” niet leuk[i].
En, natuurlijk, vrijwel iedereen waardeert zijn weekend zeer. Maar, is werk
alleen maar één groot tranendal. Ziet ons werk er zo treurig uit als
Schrijvers het ons schetst?
Werken mensen echt alleen voor geld? Schrijvers doet het wel zo voorkomen.
De bureaucratie
Organisaties
worden door Schrijvers naar soort ingedeeld. Alle door hem vermelde soorten
organisaties moeten het uiteraard ontgelden. Laten we de bureaucratie als
voorbeeld nemen hoe dat gaat.
Schrijvers
begint met een interessante opening. Hij schetst de bureaucratie[ii]
als een ethische machine. Voorspelbaarheid en transparantie zorgen dat de
afnemer niet wordt overgeleverd aan de luimen van een willekeurige werknemer
binnen die bureaucratie.
“Jawel, de bureaucratie zorgt ervoor dat werkwijzen, beslissingen en
resultaten voorspelbaar én transparant zijn. Elke persoonlijke inmenging van
medewerkers is eruit gefilterd.”
En,
“Bureaucratieën
zijn rationele organisaties waarin alles precies is uitgedokterd en waar
medewerkers nauwkeurig omschreven functies of rollen hebben.”
Vervolgens
trekt Schrijvers hieruit op zijn manier conclusies.
“De
consequentie is dat als je een bureaucratie ingaat, je een belangrijk deel van
je menselijkheid verliest. Het is niet de bedoeling dat je je eigenaardigheden
en stemmingen meeneemt naar de verdieping waar je kamer is. Zodra je de bureaucratie
betreedt, ben je van een persoon een functionaris geworden. Dit nu is wat veel
mensen als treurigstemmend ervaren. Alles wat zij in zichzelf liefhebben, hun
stemmingen, hun bijgeloven, hun sympathieën en antipathieën zijn van nul en
generlei waarde geworden. Wie functionaris is, staat altijd op verlies.”
Het
gaat door:
“Wie
in de bureaucratie werkt is ingepast in het schema van nut en verantwoording:
elk radertje draait om het hoge doel, elk radertje is te traceren en elk is ter
verantwoording te roepen.”
Het
wordt nog erger:
“En
zo schuifelen honderdduizenden mannen en vrouwen door de draaideurtjes van hun
kantoren: slikkend, omdat zij het verdriet van de bureaucratie opnieuw
voelen.”
Een
grotesker overdrijving is haast niet mogelijk!
In
iedere organisatie is sprake van regels waar medewerkers zich naar moeten
schikken. Waar! Maar leidt dat tot ontmenselijking? Leiden regels tot
ontmenselijking? We komen hier op terug.
Overigens,
heeft u de indruk dat er bureaucratieën zijn waar werkelijk de gehele
werkbevolking bestaat uit geslagen hondjes? Nee toch?! Ik ken enkele
overheidsorganisaties van binnenuit. Overheidsorganisaties gelden bij uitstek
als bureaucratieën. En ik moet zeggen: inderdaad, bureaucratie roept irritatie
op. Ook binnen die bureaucratische organisaties zelf. Maar, irritaties ontstaan
vooral daar waar de regels een goed en vlot functioneren blokkeren en juist niet
waar de regels als rechtmatig en doelmatig worden ervaren. Schrijvers schetst de
bureaucratie als instrument om zaken doelmatig en rechtmatig aan te pakken.
Organisaties die er echt in slagen rechtmatig, doelmatig én efficiënt te zijn
zullen in mijn ogen juist weinig irritaties opwekken. Wellicht zijn ze zeldzaam,
maar zeg niet dat dit soort organisaties niet bestaat.
Voor
de volledigheid het volgende: ook in de bureaucratie wordt veel gelachen. Juist
de gedeelde irritaties over de blokkerende uitwassen scheppen een onderlinge
band tussen de medewerkers. En dat maakt het werk weer draaglijk en vaak ook
leuk!
Transparantie
en voorspelbaarheid vragen om regels. Daar is niets mis mee. Die regels dienen
immers een hoger doel waar wij als samenleving waarde aan hechten. Juist dit
hogere doel geeft vaak meerwaarde aan het werken in overheidsorganisaties die
bij uitstek als bureaucratisch gelden. Mensen kiezen vaak voor de overheid omdat
ze het gevoel hebben zinvol werk te kunnen doen; dat geeft nou eenmaal
voldoening!
Zelfs
in bureaucratieën wordt plezier beleefd en de hogere doelen die dergelijke
organisaties dienen schenken juist
vaak bevrediging. Waar blijft dan het verdriet?
Schrijvers is “jumping to conclusions”, conclusies die geen stand kunnen
houden als je er simpelweg je eigen waarnemingen uit de dagelijkse praktijk
tegenover plaatst.
Managementhypes
Schrijvers
bekritiseert terecht een reeks managementhypes. Over spiritualiteit zegt hij
bijvoorbeeld: “Fraai is dat: we moeten aannemen dat iets bestaat terwijl we er
niet over mogen nadenken, laat staan onderzoeken of het wel bestaat. Zo lust ik
er nog wel één: Sinterklaas bestaat echt, maar je moet dan wel je kritische
vermogen opgeven, want anders bestaat hij niet! Wie het spirituele pad op gaat,
deserteert uit de menselijke conditie.” Dat Scrhijvers hier spiritualiteit
gelijk in het extreme doortrekt naar de meest zweverige uitwassen is hem
vergeven.
Ook
is Schrijvers kritisch over de pogingen de menselijkheid in organisaties te
verhogen: “menselijkheid duurt zolang als de portemonnee is gevuld”. De
“vermenselijking” in het bedrijfsleven duurt volgens Schrijvers voort tot
het slecht gaat. En daar heeft hij wel gelijk in. Iedereen mag beleiden dat de
medewerkers, de human resources, het kapitaal van bedrijven vormen (het human
capital), maar als het slecht gaat wordt er rücksichtslos gesneden. Ook, vooral
ook, in de human resources.
Inderdaad, in de wereld van het management worden nogal wat ongeloofwaardigheden
beleden en gekkigheden vrolijk en enthousiast ingevoerd. Daarin heeft Schrijvers
gelijk.
Werken en ons driftleven
In
de kern van zijn betoog stelt Schrijvers dat ons driftleven enerzijds en werken
anderzijds onverenigbaar zijn.
“…:
beschaving betekent nu eenmaal afscheid nemen van onze driften en leven met een
onvermijdelijke mismatch. Dat is de prijs voor de manier waarop we leven en
werken. Nu nog meer dan ooit.”
Terecht
noemt Schrijvers hier naast “werken” ook “leven”. Want, is niet het hele
beschavingsproces een afwending van of, anders gezegd, een beheersing van het
driftleven? Schrijvers ziet dat wel maar verliest het ook weer uit het oog. Hij
suggereert dat werken op zichzelf ons scheidt van ons driftleven. Dat is niet
juist. Die scheiding tussen ons en ons driftleven doet zich niet alleen voor in
ons werk, het is een fenomeen dat hoort bij ons gehele beschavingsproces. Werk
is daarin niet onderscheidend[iii].
Werk is slechts één element binnen ons geciviliseerde leven waarvoor dit
geldt.
De
geconstateerde discrepantie tussen ons driftleven en ons werk geldt dus voor ons
hele leven. We leren van jongst af aan ons driftleven te beheersen. Daarop is
onze gehele samenleving, onze beschaving gebaseerd. Norbert Elias[iv]
heeft deze ontwikkelingsgang uitgebreid beschreven. Hij schetst daarbij het
ontstaan van de huidige staten. Die ontwikkeling komt neer op het
voortschrijdend inleveren van autonomie. Door autonomie in te leveren leiden
krijgers, heersers en gebieden een verlies. In ruil daarvoor verkrijgen ze
voordelen die daar ruimschoots tegenop wegen. Veiligheid bijvoorbeeld. Dit
gebeurt op het niveau van staten, maar ook op het niveau van het individu in de
maatschappij. Het beheersen van het driftleven, het inperken van de eigen
autonomie biedt vaak meer voor- dan nadelen. Inperking van ons driftleven is
inherent aan ontwikkeling tot een hoger beschavingsniveau!
Zelfs wie een partijtje gaat tennissen levert vrijwillig een deel van zijn
driften in. Hij onderwerpt zich immers vrijwillig aan een reeks spelregel die
hem beperken in de uitleving van zijn diepste wensen.
Schrijvers
stelt dat werken leidt tot ontmenselijking en dat daar de diepere oorzaak van
het maandagmorgengevoel ligt. Zijn observatie dat de werkende mens is gescheiden
van zijn driftleven klopt. Maar de conclusie dat dit alle ellende op het werk
verklaart berust op een drogredenering. Schrijvers zet werk bijna moralistisch,
in ieder geval op gevoelsniveau, in een slecht daglicht. Alsof werken mensen
schaadt. Wel, dat kan, maar niet om de reden die Schrijvers noemt. De observatie
dat werk ons scheidt van ons driftleven geldt voor ons hele geciviliseerde
leven, voor onze gehele beschaving! Dit kan dus geen verklaring leveren voor het
maandagmorgengevoel[v].
Moeten
we het beheersen van ons driftleven echt als probleem zien?!
Troost
Schrijvers
stelt troost te willen brengen. In het Parool vinden we van hem de volgende
uitspraak[vi]:
“Ik
ben docent ethiek aan een managementopleiding. Ik merk dat er een enorme
worsteling is tussen wat je begeert en wat als goed voor de samenleving wordt
verondersteld. Dat daar verschil tussen zit is een feit, en daar wil ik de
mensen troost voor bieden.”
Het
brengen van troost is aardig. De troost van Schrijvers komt helaas wel voor een
probleem dat eerst door dit boek moet worden aangepraat. Troost. Mooi! Maar
eerst wordt u een schuldgevoel aangepraat, althans wanneer u werk niet louter
als tranendal ervaart (of wilt beschouwen). Schrijvers wakkert eerder gevoelens
van onlust aan dan dat hij troost verschaft.
Het
volgende citaat stamt uit hetzelfde artikel in het Parool
“U heeft geen oplossingen?
Misschien
zijn oplossingen wel een deel van het probleem. Mensen worden moe van de
zoveelste figuur die het antwoord weet. Misschien is het antwoord wel: fuck de
oplossing.”
Dat
lijkt me nou te gemakkelijk.
Meewaaien
Is
Schrijvers ook nog ergens voor? Vooralsnog laat hij alleen de wind meewaaien met
de kwaadste zuchten die hij waarneemt. Hij signaleert de aanwezigheid van ratten
en stelt hun gedrag vervolgens als voorbeeld[vii].
Hij schetst de ergste karikaturen die je in organisaties kan tegenkomen en
reageert slechts op de aanwezigheid van die karikaturen door zich door hun
negativiteit mee te laten slepen. Natuurlijk, organisaties zijn geen pretparken,
maar werk levert voor veel mensen wel degelijk voldoening op. Het is niet alleen
maar kommer en kwel. Schrijvers suggereert dat de omgang en ervaringen met een
paar karikaturale collega’s de gehele beleving van het werken bepaalt. Maar,
zijn die karikaturen in de werkelijkheid niet juist de typen waar alle anderen
zich aan ergeren, waarover wordt gezeurd, waar om wordt gelachen en die de band
tussen de anderen versterkt?
Ethiek
In
het boek “Hoe wordt ik een rat?”[viii]
ontbrak iedere vorm van ethiek. Schrijvers beleed daarin het rattendom zonder
enige scrupule. Hij legde geen morele meetlat neer, eerder een amorele. Daarmee
maakte hij het wangedrag van anderen tot norm. Daar is Schrijvers niet uniek in,
het is een breder herkenbaar maatschappelijk fenomeen. Doen anderen iets dat
niet mag en worden zij niet of onvoldoende bestraft dan voelen velen een soort
moreel recht om zelf ook die wetten aan hun laars te lappen. Het heeft
natuurlijk iets duivels aantrekkelijks, maar het is volstrekt amoreel. Doet
iedereen massaal mee dan zitten we in een geweldige negatieve spiraal. Wellicht
is dat zelfs al zo, maar om daar aan toe te geven en in mee te gaan?!
Wanneer
wangedrag van anderen tot norm wordt ...
Slot
Natuurlijk,
werk is niet altijd leuk. Soms is het dat wel, vaak ook niet. Soms is het
draaglijk, soms is het bevredigend, soms kan het euforie oproepen of, en dat is
de tegenkant, diepe walging. Ik heb het ook allemaal wel eens meegemaakt.
De meeste mensen gaan liever op vakantie dan naar hun werk. Laten we werken dus
niet verheerlijken. Maar, werk brengt wel wensen tot verwerkelijking. Velen die
niet persé (meer) hoeven te werken doen het toch. Werken kan wel degelijk
bevrediging schenken. Niet werken kan leiden tot isolement of tot gevoelens van
nutteloosheid. Werk biedt ontwikkelingsmogelijkheden en vaak ook aanzien. Werk
heeft dus wel degelijk goede kanten.
Natuurlijk,
de maandagmorgen vraagt na ons vrije weekend altijd even een omschakeling. Maar
die omschakeling is niet onmogelijk en niet onoverkomelijk. Laten we ons dus
maar geen probleem aan laten praten.
Bergschenhoek, 29
januari 2005
[ii]
Schrijvers gebruikt twee betekenissen voor de term “bureaucratie”door
elkaar. Enerzijds is dat de betekenis van de bedrijfstypologische term
“bureaucratie” zoals die onder andere door Mintzberg (Mintzberg, H., The
Structuring of Organizations, Prentice Hall, 1979) wordt gebruikt,
anderzijds betreft het de betekenis uit het alledaagse taalgebruik van het
woord “bureaucratie”. In de eerste betekenis.is het een typering, niet
meer. Het is een waardevrije term. In de tweede betekenis, die uit het
dagelijkse taalgebruik, wordt de term bureaucratie voor de uitwassen van
bepaalde typen organisaties gebruikt. Bedoelt wordt dat dergelijke
organisaties traag, sloom en (juist) ondoorzichtig zijn. Schrijvers maakt
geen onderscheid tussen beide betekenissen. Dat levert een lekker bekkende
tekst op. Dat wel. De redeneringen lijden daardoor helaas wel aan een gebrek
aan helderheid.
[iii]
Zou de redenering bedoeld zijn om het gehele beschavingsproces als een kwaad
af te schilderen? Wel, gaat uw gang, volg die gedachte… Wel, wilt u
meegaan in die redenering?
[v]
Overigens kan ontmenselijking wel doorschieten. Laten we daar vooral voor
waken. Mensen de mogelijkheid bieden om invloed op hun eigen situatie uit te
oefenen biedt meer perspectief dan het louter en alleen aanvaarden van het
verschijnsel van ontmenselijking (als het al bestaat). Door mensen de ruimte
te geven hun eigen werk, voor zover mogelijk, in te vullen komen driftleven
en werk dichter bij elkaar. Schrijvers rept er niet over.
Schrijvers, J.P.M., Het
maandagmorgengevoel
Dit
boek op Managementboek.nl en op
bol.com
Schrijvers, J.P.M., Hoe word ik een
rat?
Dit
boek op Managementboek.nl en op
bol.com
Elias, Norbert, Het civilisatieproces
Dit
boek op Managementboek.nl en op
bol.com