|
Home Aanbevolen:
| ManagementSorry is soms ook okéHet lijkt een nationale sport te zijn geworden om na rampen te zoeken naar schuldigen, te schreeuwen om het straffen van deze “schuldigen” en om boetedoening van deze “schuldigen” te eisen. Elke betrokkene kan “schuld” worden toegewezen. Sommige betrokkenen worden op volstrekt onduidelijke gronden zelfs als dader nagewezen of, nog gekker, zij worden vervolgd. Zelfs hulpverleners worden als daders aangewezen. Tijd om hier eens aandacht aan te besteden. Fouten makenWanneer wij kinderen, of zelfs volwassenen, examineren vinden wij dat ze het heel goed gedaan hebben als zij slechts één of enkele fouten hebben gemaakt. Zij krijgen dan een 8 of een 9. En, een 6, een voldoende, betekent al “goed genoeg”. Met een 6 ben je geslaagd! Een 8 of een 9 is daarmee vergeleken zelfs erg goed. In de dagelijkse werkpraktijk is het maken van fouten minder geaccepteerd. Dit is natuurlijk begrijpelijk, maar het kan onredelijke vormen aannemen. ControleWaar de uitvoering van werk een hoge mate
van nauwkeurigheid vereist, bijvoorbeeld als er veel belang, geld of als er
veiligheid mee is gemoeid, zijn controlemechanismen nodig. Controle is bedoeld
om fouten te ontdekken liefst voor ze zich, met alle gevolgen die daarbij horen,
manifesteren. Controle is in deze gevallen noodzakelijk. RampenEr zijn situaties waar controle vooraf en collegiale toetsing onmogelijk zijn. In dit artikel beperken we onze aandacht tot de inzet van hulpverleners en anderen bij rampen. Bij deze inzet kan van controle vooraf en van collegiale toetsing geen sprake zijn. Daar ontbreekt tijdens de afwikkeling van een ramp domweg de tijd voor. In een rampsituatie moet informatie ter plekke en ŕ la minuut worden vergaard. Denken en doen vallen vrijwel samen en allerlei dingen gebeuren in de chaos van het moment. Het onverwachte is eerder regel dan uitzondering. De verantwoordelijken voor de hulpverlening bevinden zich in de moeilijkste omstandigheden die voor beslissers denkbaar zijn. Verantwoordelijken en veroorzakersBij rampen vallen doden en gewonden. Waar slachtoffers vallen wordt naar verantwoordelijken en daders gezocht. De wrok is tegenwoordig groot. Dit uit zich in een sterke behoefte aan wraak. Het straffen van verantwoordelijken of daders komt kennelijk tegemoet aan die behoefte. Er moeten dus “daders” worden gevonden. Bij rampen worden die daders vreemd genoeg niet alleen gezocht in de kringen die de ramp hebben “veroorzaakt” (of hadden kunnen voorkomen), maar ook bij de hulpverleners die hun werk wellicht beter hadden kunnen doen[i]. Slechts bij een enkele ramp is er sprake van echte veroorzakers. In nog minder gevallen is er sprake van moedwillige daden die tot de ramp leidden. In veel meer gevallen is er helemaal geen veroorzaker aan te wijzen of is hooguit sprake van slordigheden of (kleine) onvolkomenheden in de uitvoering van taken die uiteindelijk niet te voorziene gevolgen hadden. HulpverlenersIk ga er vanuit dat hulpverleners altijd
“goed bedoeld” handelen. Oftewel, ik sluit uit dat een hulpverlener in zijn
beroep moedwillig fouten maakt ter bevordering van het aantal slachtoffers of
ter vergroting van de schade en het leed (een doodenkele uitzondering misschien
daargelaten). Gesteld moet dan worden dat bij hulpverleners enige vorm van
moedwilligheid bij verondersteld falen in principe ontbreekt. Nu komen we bij de schuldvraag. SchuldIk kan alleen “moedwillige veroorzakers” als echte daders en dus als schuldigen zien, alle andere hiervoor genoemde “daders” niet. Schuld leggen bij iemand die theoretisch gezien in plaats van een 8 ook een 10 had kunnen scoren is in mijn ogen tamelijk onbegrijpelijk. De verwachting over het functioneren van mensen waarop dergelijke gedachten zijn gebaseerd is alleen theoretisch haalbaar. Het is een onrealistische verwachting. Soms is sprake van “schuld” door nalatigheid waardoor een ramp heeft kunnen gebeuren of waardoor de ramp tot meer of ernstiger slachtoffers leidde dan strikt genomen mogelijk was geweest. Laten we ons hierover overigens niet al teveel illusies maken. Iedere ramp leidt altijd tot meer en ernstiger slachtoffers dan nodig was geweest. Achteraf krijgen commissies soms jaren de tijd om een ramp te onderzoeken. Ze hebben dan alle beschikbare feiten paraat. Ze kunnen de ramp van minuut tot minuut beschrijven en ze kunnen, achteraf, exact aangeven wie wat op welk moment had moeten doen. Dat in een rampsituatie niet alles zal verlopen conform dit ideaal is evident. Hulpverleners moeten in de chaos ter plekke beslissen en onmiddellijk handelen op stukjes informatie die hen moeizaam, verbrokkeld en in de tijd verspreid bereiken. Na een ramp kan vrijwel altijd worden bepaald hoe deze had kunnen worden voorkomen en hoe de gevolgen hadden kunnen worden beperkt. Of er bij onvolkomenheden en nalatigheden ook sprake is van “schuld” is van een andere orde. Het gemak waarmee schuldigen worden aangewezen kan onethisch worden genoemd. StrafHulpverleners kunnen wat mij betreft nooit
als schuldig worden gezien en verdienen zeker geen straf zolang zij in de
gegeven situatie geen heel grove fouten hebben gemaakt. Angst en indekkenStraf is iets waarmee individuen worden
getroffen die iets ontoelaatbaars hebben gedaan. De vraag kan worden gesteld wat
de samenleving bereikt met de roep om “schuldigen” te straffen en met het
straffen zelf. Handelen is fouten makenDe kans op straf legt druk op de schouders van mensen die de kans lopen te worden gestraft. Deze druk leidt tot voorzichtiger opereren dan in uitzonderlijke situaties wenselijk is. Het risico op straf leidt tot het afschuiven van verantwoordelijkheid. Daarmee wordt het risico van niet-handelen nog groter. We komen dan in een negatieve spiraal. Een dergelijke spiraal is ongewenst. Het is beter te accepteren dat er soms iets
mis gaat. Handelend optreden betekent: verantwoordelijkheid pakken. Dat is in
rampensituaties veel wenselijker dan dat handelend optreden achterwege blijft. Sorry“Sorry” is zo slecht niet. Ieder die
pretendeert foutloos te kunnen werken zal vroeg of laat falen. De hysterie van het zoeken naar schuldigen is niet oké. Bergschenhoek, mei 2006 / mei 2007Nagekomen noot, 28 maart 2013In Bullshit Management werpt Jos Verveen nog een ander licht op het handelen bij rampen: Dieren, en historisch gezien ook mensen, zijn uitstekend in staat zichzelf te organiseren. Dat beeld wordt bevestigd door allerlei sociologische onderzoeken die zijn gedaan naar het gedrag van mensen in noodsituaties. Wat blijkt? De vooraf bedachte noodplannen worden in dat soort situaties vaak helemaal niet nageleefd door management en medewerkers. En in tegenstelling tot wat veel mensen aannemen, reageren mensen niet paniekerig, maar juist rustig en rationeel. Dat mensen intuďtief handelen en niet als een blind paard de plannen gaan uitvoeren, is misschien maar goed ook. Crisissituaties voldoen zelden aan vooraf bedachte scenario’s…De samenwerking tussen mensen zit zo slim en zo ingenieus in elkaar dat het helemaal niet valt te organiseren met algemene standaarden. |
dat kan via: Peter
blogt ook of via: of: Leiderschap Projectmanagementsite Index Bouwen
|
Copyright © 2001- 2015 Peter Markensteijn. Alle
rechten voorbehouden/All rights reserved. |