|
Home Aanbevolen:
| LeiderschapNieuw leiderschap, theorie en praktijkHet is een algemeen geaccepteerde observatie in de biologie dat organismen die het best zijn aangepast (dat wil zeggen, waarmee het nu goed gaat) zich het minst goed kunnen aanpassen (dat wil zeggen, het minst goed kunnen veranderen). David Maister[i] Dat theorie en praktijk niet altijd met elkaar
overeenstemmen is bekend. Toch wekt de omvang van dat verschil soms verbazing.
Zo is er een verschil in de mate waarin aan de ene kant door Jan en alleman
gesproken wordt over zaken als empowerment, nieuw leiderschap en de daarbij
behorende eigenschappen enerzijds en de mate waarin er daadwerkelijk leiding
wordt gegeven door echte “nieuwe” leiders. De staande leiders doen allemaal
mee in het kikkerconcert, terwijl slechts enkelen die woorden met daden staven. Kortom, op veel plaatsen en in allerlei media wordt gesuggereerd dat er zich een stille revolutie in het bedrijfsleven heeft voltrokken of aan het voltrekken is. Bedrijven zouden zich verdringen om nieuwe leiders binnen te halen. Edoch, in de praktijk merk ik daar betrekkelijk weinig van. Dit artikel doet een poging tot verklaring. Het is een verhaal geworden over monoculturen, biodiversiteit, de voedsel-paradox en kloon-gedrag. Via analogieën uit de ecologie worden de achterliggende mechanismen voor het geconstateerde verschil tussen theorie en praktijk zichtbaar gemaakt. Maar eerst geef ik in het kort weer wat onder nieuw leiderschap wordt verstaan. Nieuw leiderschapNieuw leiderschap, het gemakkelijkst is het nog te beschrijven als tegengestelde van hetgeen vaak onder leiderschap wordt volstaan. Oud leiderschap is autocratisch en kan soms zelfs dictatoriale trekken aannemen. De oude leider heeft alle touwtjes in handen en zorgt dat via een strakke hiërarchische bevelstructuur zijn wil wordt uitgevoerd. Medewerkers hebben nauwelijks mandaat en worden geacht volgzaam te handelen. De oude leider wikt en beschikt. Medewerkers zijn in zekere zin uitwisselbaar. De dingen gebeuren zoals de leider het wil. De leider verdiept zich niet in zijn medewerkers en is in zekere zin zelfs doof voor hun noden. Als er beloond wordt, dan gebeurt dat in materiële zin. Als de dingen fout gaan wordt er hard gestraft. In het nieuwe leiderschap staan de medewerkers meer centraal. Medewerkers zijn hoog opgeleid, mondiger, hebben steeds minder ontzag voor macht en willen hun werk graag zo inrichten dat ze er plezier aan beleven en bevrediging in vinden. De nieuwe leider erkent dit. Hij coacht zijn medewerkers. Hij geeft hen duidelijke kaders en doelstellingen, maar laat hen vrij de te bewandelen weg te bepalen. Hij helpt waar nodig, is soms directief als het niet anders kan, maar zal normaal gesproken veel inbreng van zijn medewerkers vragen. De nieuwe leider zorgt dat zijn medewerkers over ruime bevoegdheden beschikken, zodat zij in een hoge mate van zelfstandigheid kunnen werken. De leider beloont medewerkers door hen te complimenteren en hen uitdagingen te bieden waar ze bevrediging in kunnen vinden. De nieuwe leider heeft vermogens en vaardigheden ontwikkeld waarmee hij in staat is te peilen wat er bij zijn medewerkers speelt. De nieuwe leider beseft dat van fouten geleerd wordt. Wanneer hij mensen veel vrijheid geeft weet hij welke risico´s hij loopt, hij aanvaardt deze en spreekt mensen aan als zij iets echt fout doen. Leren staat daarbij voorop. “Vrouwelijke” eigenschappen, intuïtie, sociale vaardigheden en emotionele intelligentie worden bij het nieuwe leiderschap hoog aangeslagen. Voor zover de inleiding. BiodiversiteitWe starten in de rijstbouw. De rijstbouw in zuidoost Azië is al tientallen jaren
vergaand gemoderniseerd. Ooit zelfs zo ver dat er één soort rijst verbouwd
werd die garant stond voor de hoogste opbrengst per hectare. Alles ging
goed-beter-best. Tot er een ziekte uitbrak waartegen die ene soort niet bestand
was. In een enorm gebied ging vrijwel de gehele oogst verloren. Dat was een
ramp. Het besef drong door dat het kiezen voor één soort niet zo´n goed idee
was geweest. Kwam er een ziekte waartegen deze soort niet bestand was dan ging
de gehele oogst verloren. Doordat sprake was van een monocultuur in een enorm
aaneengesloten gebied, ging de oogst ook nog eens over een enorm gebied
verloren. Ook binnen bedrijven is er sprake van selectie. Sommige
bedrijven hebben zo´n sterke cultuur dat er soms alleen maar gekloneerde
collega´s lijken rond te lopen. Binnen zo´n bedrijf is er een grote mate van
consensus over “goed” en “fout”. Er kunnen “foute” auto´s zijn. Je
kan je bijvoorbeeld niet met goed fatsoen in een Japanner vertonen. Dat
is not done. Bij aanschaf van een auto wordt aan de lunchtafel uitgebreid
over de kleur van de lak gesproken. Aftasten welke kleuren kunnen, en vooral ook
welke echt niet kunnen. De kleding is helemaal een verhaal apart. Er zijn
namelijk ook schoenen, dassen, jasjes die helemaal “fout” zijn. Eigenlijk is
er zoveel “fout” dat uiteindelijk iedereen hetzelfde gekleed gaat. Een kudde
gekloonde schapen is er niets bij. SchaarsteIn het Nederland aan het begin van het derde millennium
heerst schaarste op het gebied van arbeidskracht. Er is een fors tekort aan
gekwalificeerde arbeidskrachten op allerlei terreinen. De groei van bedrijven
lijkt alleen te worden geremd door het niet kunnen werven van voldoende
arbeidspotentieel om die groei te realiseren. Ik heb zelf de afgelopen jaren met een aantal bedrijven gesproken over een mogelijk werkverband. Ook zie ik in mijn omgeving hoe werkgevers omgaan met hun wervingen. Uit die ervaringen zijn voorzichtig enkele trends te destilleren. De eerste trend is dat het gros van de werkgevers nog
altijd op dezelfde wijze met wervingen, selecties en arbeidsvoorwaarden omgaat
als tien jaar geleden. Gezien de geconstateerde omkering van de situatie op de
arbeidsmarkt is dat toch op zijn minst opmerkelijk te noemen. Werkgevers
gedragen zich nog altijd alsof zij het voor het kiezen hebben, zelfs alsof de
werknemers het als een grote gunst behoren te ervaren dat zij bij die werkgever
mogen komen werken. Ze verwachten dat de werknemer door het stof gaat en hun
voeten kust. Overdreven? Akkoord, maar toch? De tweede trend heeft hiermee te maken. Deze tweede trend
draait om arbeidsvoorwaarden. De derde trend is de trend waar het in dit artikel eigenlijk om draait. Het gaat bij deze trend om de wijze van selecteren. Voor ik deze trend verder behandel maak ik nogmaals een uitstapje naar de biologie. Ik beschrijf wat ik de voedsel-paradox noem. Voedsel-paradoxSinds onze kroonprins zich met water bezighoudt kan dat
onderwerp op grote belangstelling rekenen. Voor de kwaliteit van water wordt
teveel voedsel (nutriëntenbelasting) gezien als de dood in de pot. Waarom?
Omdat ook hier teveel voedsel leidt tot het floreren van enkele soorten. Deze
gaan vanzelf overheersen. Ze nemen alle ruimte voor zich in. Ze maken andere
soorten het leven onmogelijk. Sommige algen kunnen bijvoorbeeld zo goed gedijen
dat ze alle zuurstof uit het water halen en daarmee een voor andere soorten
onleefbare biotoop scheppen. Terug naar de werkgevers. Laten we in deze analogie de
werknemers, enigszins oneerbiedig, zien als het voedsel voor de bedrijven. Veel
van hetzelfde voedsel biedt een sterke cultuur, een sterk bedrijf. Helaas ook
met een achilleshiel, zo weten we inmiddels. In een tijd van overvloed op de
arbeidsmarkt voedt het bedrijf zich met de door haar meest gewenste voeding, het
maakt haar sterker en sterker. En haar achilleshiel wordt groter en groter. Daarmee kom ik terug op de derde trend bij selecties: werkgevers blijven klonen zoeken. Ze willen alleen gewenst voedsel, terwijl voedsel in het algemeen schaars is. Ze dreigen zich te ondervoeden met alle risico´s van dien. Er treedt zelfs een zekere versterking op. Ik kan me namelijk niet aan de indruk onttrekken dat bedrijven kwalitatief minderwaardig voedsel van de gewenste soort prefereren boven kwalitatief veel beter voedsel van een andere soort. Het hoeft geen betoog dat ik de preferentie andersom zou leggen. Een sterke dissonant vergroot de biodiversiteit en daarmee de kracht van het systeem. VerbazingJuist biodiversiteit draagt bij aan de kracht van systemen. De arbeidsmarkt is 180° gedraaid. Een toestand waarin sprake was van een overmaat aan voedsel is omgeslagen in een situatie van voedselschaarste. Normaal gesproken zou dit, in biologische zin, tot meer biodiversiteit moeten leiden. Biodiversiteit is gunstig voor de sterkte van systemen. Ook al lijkt het in eerste instantie ongunstig omdat het de cultuur verzwakt en daarmee in eerste instantie de kracht van de soort. Echter, die biodiversiteit treedt in de huidige praktijk van alledag nog niet of nauwelijks op. Dat brengt me terug bij mijn oorspronkelijke verbazing. Oude monoculturenDe huidige managementliteratuur staat bol van het nieuwe leiderschap. Ook managers hebben het er veel en vaak over. Empowerment en
zelfsturende teams zijn kernwoorden geworden. Het bedrijfsleven zou gebaat zijn
en zou staan te springen om vrouwen, vrouwelijke eigenschappen, sociale
vaardigheden, intuïtie en emotionele intelligentie. Zoals het in de whisky-reclame heet: “nothing´s really changed!” Bergschenhoek, juli 2001
[i] Maister, D.H., Een echte professional, Academic Service, 1997, p. 177/178 |
dat kan via: Peter
blogt ook of via: of: Leiderschap Projectmanagementsite Index Bouwen
|
Copyright © 2001- 2015 Peter Markensteijn. Alle
rechten voorbehouden/All rights reserved. |