|
Home Aanbevolen:
| ManagementOrganisaties en hun ontwikkelingsstadium vergeleken met de civilisatietheorie van Norbert EliasOnlangs vroeg ik me af of de ontwikkeling van bedrijven en bedrijfstakken te vergelijken zou zijn met de ontwikkeling van de mensheid en volkeren. Ik herlas een groot deel van Het civilisatieproces van Norbert Elias[i]. En, de parallellen blijken fascinerend. Voldoende om mijn bevindingen met u te delen. Ik leid u door de civilisatietheorie om daar een aantal regels uit af te leiden. Ik geef van de diverse ontwikkelingsstadia voorbeelden aan de hand van hedendaagse landen. Ik destilleer een aantal regels uit het civilisatieproces. Vervolgens vergelijk ik organisaties met landen en volkeren in verschillende stadia van ontwikkeling. Het civilisatieprocesHet boek “Het
civilisatieproces” stamt uit het Duitse taalgebied. Dat is te merken.
Duitse literatuur neigt naar het epische en langdradige. Dat geldt ook voor het
boek van Elias. Het is een lang uitgesponnen beschrijving van processen. Waar in
Engelstalige literatuur eerder naar diagrammen en opsommingen zou worden
gegrepen werkt Elias met taal, taal, taal. Er treden herhalingen op en het vergt
inspanning van de lezer om een rode draad te herkennen. Bij eerste lezing voel
je die rode draad meer dan dat je deze herkent. Ik doe daarom een poging de rode
draad uit het boek te expliciteren. De wijze waarop ik dat doe is de mijne. Ik
denk dat ik daarbij Elias volledig recht doe, maar het is toch goed om op te
merken dat het navolgende mijn interpretatie van het door Elias beschreven
civilisatieproces is. Stadia van ontwikkelingIn de ontwikkeling van landen en volkeren zijn grofweg de volgende stadia te onderscheiden:
De kenmerken van deze stadia worden hierna per stuk behandeld. Elias richtte zich bij zijn onderzoek op Europa. Alle onderstaande voorbeelden zijn dan ook gebaseerd op de Europese situatie beginnend halverwege de middeleeuwen. AnarchismeAnarchisme is de grondstaat van alle samenlevingen. Het is een stadium waar alle hoger ontwikkelde “staten” altijd weer naar terug kunnen vallen. Anarchisme is een stadium dat slechts kort en beperkt bestaat. Zelfs primitieve samenlevingen vertonen vormen van ordening waardoor ze het anarchisme ontstijgen. Het is in die zin dus niet zo zeer een ontwikkelingsstadium, het is echt een stadium waarin samenlevingen terecht komen die diep terugvallen. Feodale expansieve heerschappij – grondeconomieIn een grondeconomie vertegenwoordigt grond
macht. Macht verwerven staat gelijk aan grond verwerven. Om grond te verwerven
verzamelt de heerser een leger, dat leger betaalt hij met grond. Het weggeven
van grond is dus onlosmakelijk verbonden met het veroveren van grond. Weggeven
van grond vermindert de macht. Wanneer de centrale macht zwak is leidt het
weggeven van grond na een verovering al snel tot desintegratie. Een heerser die
als krijgsheer succesvol is door grond te veroveren of de buitengrenzen (de
grond) te verdedigen verwerft ook macht. Wanneer de heerser aarzelt bij het
verdedigen van de buitengrenzen dan krijgen de centrifugale krachten weer de
boventoon. Feodale behoudende heerschappij – geldeconomieGeleidelijk vond een vervlechting tussen
gebieden plaats. Er was meer communicatie. Er trad een grotere arbeidsdeling op.
Niet iedereen werkte op het land, er ontstonden nieuwe beroepen die ook echt als
beroep werden uitgeoefend. Er kwamen betere transportmiddelen en de wegen werden
beter. Goederenruil vond over grotere afstanden plaats. Er was dus meer
differentiatie en er vormden zich langere ketens. De onderlinge interdependentie
tussen gebieden en mensenmassa´s werd groter. Er was sprake van een sterkere
integratie van gebieden en mensenmassa´s onderling. Monopolie met een heerserIn de 11e een 12e eeuw
vestigden mensen zich meer in de binnenlanden. Er ontstonden steeds grotere
integratie-eenheden die intern waren gepacificeerd en extern in strijd waren. Monopolie met een door een groep gedragen heersende configuratieUiteindelijk ontglipt het monopolie aan de bezitter. Groepen van “bestuurders” treden in de plaats van de alleenheerser. Het monopolie krijgt een publiek en vermaatschappelijkt karakter. Het centrale orgaan wordt tot staat. Elias stelt het als volgt: Hoe dit ook zij,in ieder geval vertoont de beschikkingsmacht over de kansen die door particulier initiatief in vele eliminatiegevechten zijn geaccumuleerd, de tendens om vanaf een bepaalde optimale omvang aan de monopliebezitters te ontglippen en over te gaan in handen van de afhankelijke als geheel of aanvankelijk van een paar groepen ervan, bijvoorbeeld van degenen die tot dan toe het bestuur van het monopolie in handen hadden. Het particuliere monopolie van individuen vermaatschappelijkt zich; het wordt tot een monopolie van hele maatschappelijke lagen, tot een publiek monopolie, tot het centrale orgaan van een staat. Om in deze situatie te raken moet wel aan
een belangrijke voorwaarde worden voldaan. Er moet sprake zijn van een stevige
interdependentie tussen partijen. Zonder die interdependentie zouden die
partijen opnieuw in onderlinge strijd vervallen, met als gevolg anarchie of
oliegarchie. Pas bij ver voortgeschreden functiedeling, pas wanneer als resultaat van langdurige strijd een gespecialiseerd monopoliebestuur is ontstaan dat de bestuursfuncties uitoefent als maatschappelijk eigendom, en een gecentraliseerd en publiek geweldsmonopolie is ontstaan dat zich uitstrekt over grote gebieden, pas dan kan concurrentiestrijd om consumptie- en productiemiddelen bestaan waarbij het gebruik van lichamelijk geweld in hoge mate is uitgeschakeld, en pas dan bestaat in zuivere zin het soort economie dat wij ´economie´ plegen te noemen, pas dan bestaat het soort concurrentiestrijd dat wij ´concurrentie´ plegen te noemen. Monopolie met een brede maatschappelijk gedragen heersende configuratieDe Franse revolutie is van zo grote
betekenis omdat bij deze revolutie voor het eerst een monopolie in handen komt
van brede maatschappelijke lagen. De tijd is rijp voor de sterke centrale macht binnen een sterk gedifferentieerde maatschappij wanneer de belangenambivalentie tussen de belangrijkste interdependente groepen zo groot wordt en ze elkaar zozeer in evenwicht houden dat het noch tot een beslissend compromis, noch tot een beslissende strijd en overwinning kan komen. Maar niets is eeuwig stabiel. Er kunnen binnen een monopolie grote belangentegenstellingen optreden. Meestal heeft één groep dan belang bij het voortbestaan van het bestaande, terwijl een andere groep belang heeft bij verandering. In zo´n situatie zijn grote machtsverschuivingen mogelijk. Zo´n machtsverschuiving kan leiden tot een vermaatschappelijkt monopolie, maar een configuratie kan ook terugvallen naar een lager ontwikkelingsstadium.[iv] Regels civilisatieprocesUit het voorgaande is een aantal algemene regels af te leiden. In deze regels wordt steeds het woord “bezit” gebruikt. In de oudste stadia ging het hierbij om grond, later om geld. “Bezit” kan, gezien het voorgaande, in de navolgende regels ook gelezen worden als equivalent voor “macht”.
Grotere eenheden bieden meer veiligheid. De
geschiedenis is een ontwikkelingsgang waarbij steeds grotere eenheden ontstaan
uit kleinere. Iedere keer is er de angst voor het opgeven van vrijheid en
autonomie. De veiligheid en andere voordelen die grotere eenheden bieden worden
uiteindelijk toch iedere keer verkozen boven het behoud van vrijheid. Het
ontwikkelen naar steeds grotere eenheden is een constante in de geschiedenis en
zal dus zeker nog een tijd doorzetten. Ontwikkelingsstadia en landenIn dit gedeelte wordt per ontwikkelingsstadium in vogelvlucht aan de hand van voorbeelden bekeken welke landen zich daar tegenwoordig in bevinden. Vooral Afrika krijgt aandacht. Op dat continent zijn alle stadia van ontwikkeling vertegenwoordigd. Na de voorbeelden per ontwikkelingsstadium volgt nog een losse observatie. 1. AnarchismeIn Afrika zijn nogal wat landen die zich
voor langere of kortere tijd bevinden in het laagste ontwikkelingsstadium.
Eigenlijk het stadium van de pre-ontwikkeling, het stadium dat bekend staat als
anarchie. Allerlei krijgsheren betwisten elkaar macht, bezit, grond en
zeggenschap. De fracties rond de krijgsheren zijn zo klein dat er geen eenheden
ontstaan waar één partij het voor het zeggen heeft. Er is geen enkele vorm van
centraal gezag. 2. Feodale expansieve heerschappij (grondeconomie)Veel Afrikaanse landen bevinden zich in een staat waarin anarchie en feodaal expansief acteren stuivertje wisselen. In Afrika zijn de nationale grenzen willekeurig getrokken door koloniale mogendheden die zich niets aantrokken van stam of ras. Grenzen omvatten verschillende bevolkingsgroepen, er is vaak sprake van grote rassentegenstellingen binnen één land. Conflicten gaan meestal om macht of territorium ten faveure van een bepaalde bevolkingsgroep. 3. Feodale behoudende heerschappij (geldeconomie)Er zijn gebieden die deel uitmaken van een land, maar waar de centrale overheid niets in te brengen heeft. Krijgsheren en hun families oefenen de macht uit voor eigen gewin. De grenzen tussen gebieden hebben geen vaste contouren. Dit fenomeen is te vinden in sommige Afrikaanse landen, in landen die voorheen deel uitmaakten van de Sovjet-Unie en in de bergachtige streken van een land als Jemen. 4. Monopolie met heerserSommige Afrikaanse landen zijn een stapje verder. Daar heeft zich al een despoot gevestigd die als dictator alle macht in handen heeft, maar vaak de grip op de werkelijkheid mist. Het land is dan een monopolie met heerser. 5. Monopolie met een door een groep gedragen heersende configuratieHierna volgen enkele voorbeelden van door groepen gedragen configuraties. In China is de communistische partij nog altijd aan de macht. De partij beschikt en beslist. Wie buiten de partij staat is monddood of wordt dat gemaakt. Sommige andere Aziatische democratieën hebben ook het karakter van een door groepen gedragen heersende configuratie. In Azië is nepotisme breed verbreid. Iemand die aan de macht is zal zijn vrienden en familie bevoorrechten, bijvoorbeeld door belangrijke posities aan hen te vergeven. Enkele Afrikaanse landen kennen al een gewelds- en belastingsmonopolie dat door groepen wordt gedragen of zelfs brede maatschappelijke steun heeft. Een voorwaarden om zover te komen lijkt eenheid van ras te zijn. Vaak worden meerdere rassen geregeerd door één ras. In zo´n land is nog geen sprake van brede maatschappelijke steun. 6. Monopolie met een brede maatschappelijk gedragen heersende configuratieSoms ontwikkelen meerdere rassen gezamenlijk een goede manier van samenleven in één land. Landen waar dat gebeurt verkeren vaak al langere tijd in vrede of kennen een relatieve economische voorspoed. Het monopolie dient dan het belang van alle inzaten en wordt breed gedragen. Zuid-Afrika kan als (breekbaar) voorbeeld worden gebruikt. Een breed gedragen monopolie vinden we ook
in de staatsvorm zoals wij die zo goed kennen. Breed gedragen monopolies vinden
we in Noord-Amerika, in West-Europa, in Zuid- en Midden-Amerika, in Azië,
Australië en in (vooral) het Europese deel van het voormalige Oostblok (al is
daar nog sprake van een leerproces). De ultieme breed gedragen configuratie is
de democratie. Amerika, Irak en democratie in de Arabische wereld, een observatieNu even een zijstapje. Vanuit de
civilisatietheorie kijken we naar de ontwikkelingen in Irak en de Arabische
wereld. Regels civilisatieproces van bedrijvenNu gaan we de vertaling maken van de regels van het civilisatieproces naar die voor de civilisatie van bedrijven. Alle regels zijn daarbij herschreven binnen de context van bedrijven. De term “bezit” wordt daarbij ingeruild voor het begrip “vermogen”.
De volgende regels draaien rond de komst van het geld. Ik heb er nog over gedacht het woord “grond” hierna te vervangen door “marktaandeel” (als afgeleide van “grond”, oftewel: “terrein”) of “bezit”. Dit levert echter geen bevredigende analogie op. Ik hou het er maar bij dat deze regels zowel economisch als historisch gezien volledig de consequenties zijn van de komst van het geld. Omdat geld in onze tijd volkomen vanzelfsprekend is verliezen deze regels hun relevantie. Het is een realiteit. Voor de volledigheid volgen de betreffende regels hierna wel:
Bij de dan volgende regels begint het echte
gedachte-experiment. Waardoor moeten we de begrippen “gewelds- en
belastingmonopolie”, “integratie-eenheid”, “beheerders”, “bezit”,
“centrale staatsorganen” en “koning” vervangen?
Hierna volgen de regels die betrekking hebben op machtsverschuivingen. De eerste kunnen we ons voorstellen. Revoltes tussen medewerkers en bestuur (bijvoorbeeld in de vorm van een staking) treden met enige regelmaat op. Ook revoltes tussen bestuur en aandeelhouders zijn goed denkbaar (èn recent voorgekomen, denk bijvoorbeeld aan de storm van protest rond het inkomen van de nieuwe CEO van Ahold, Anders Moberg).
Een terugval kunnen we ons gemakkelijk
voorstellen. Gebrek aan overeenstemming tussen de verschillende stakeholders
binnen een bedrijf kan een bedrijf te gronde richten. Anarchie is dan haar deel,
bij anarchie verbrokkelt het bedrijf. Dan nog de laatste regel:
Voor een veilige belegging neemt de belegger genoegen met een bescheiden rendement. Breed maatschappelijk verantwoord acterende bedrijven kennen een grotere veiligheid dan bedrijven die zich onverschillig gedragen ten opzichte van de maatschappij. Regels verklaren?De regels in beide situaties (civilisaties en ondernemingen) zijn moeilijk te verklaren. Ze zijn het resultaat van een analytische blik op het verleden. Door de oogharen worden dan de wetmatigheden zichtbaar. Wetenschap eist verklaringen en bewijzen. Elias was teveel wetenschapper om zijn waarnemingen tot regels te herleiden. Ik doe dat wel. De regels hebben een soort natuurlijke evidentie. De evidentie waarmee we in ons dagelijks leven heel veel simpelweg moeten aanvaarden. Organisaties en de ontwikkelingsstadiaKijkend naar de ontwikkelingsfasen kunnen we deze vergelijken met die van bedrijven of andere organisaties. Bij elke fase zijn bepaalde typen organisaties te bedenken:
Er treden fantastische parallellen op. De fasering binnen een bedrijf verloopt wanneer we die parallellen volgen als volgt:
We beschouwen de ontwikkelingsstadia nader. 1. AnarchieHet communisme was een poging om de gehele
economie onder een maatschappelijk gedragen monopolie te brengen. Dit blijft een
mooi ideaal. Echter voor wilde initiatieven die tot vernieuwing, groei en
toename van mogelijkheden leiden is soms een lichte vorm van anarchie
noodzakelijk. Een gemonopoliseerde economie, zoals bij een communistisch bewind
gebruikelijk is, mist de dynamiek die nodig is voor vernieuwing, groei, welzijn
en welvaart. 2. Feodale expansieve heerschappijNa de chaotische start vechten de overlevers voor de verovering van marktaandeel. Startende ondernemingen gedragen zich als feodale heersers die strijden om de expansie van hun marktaandeel. Dit leidt tot dynamiek en uiteindelijk tot optimalisatie door suboptimalisatie[x]. Oftewel: de markt doet het beter als veel kleine eenheden (ondernemingen) streven naar eigenbelang[xi]. 3. Feodale behoudende heerschappijIn vakgebieden die zich verder hebben ontwikkeld houden de gevestigde ondernemingen elkaar scherp in de gaten. Verlaagt een ondernemer zijn prijs, dan doet de concurrentie dat ook. Concurrentie leidt door dit marktmechanisme tot acceptabele prijzen. 4. Monopolie met heerserDe natuurlijke neiging van bedrijven is te streven naar een monopolie. De droom van 100% marktaandeel. Een monopolie levert namelijk veiligheid op, de bedreigende concurrentie is in een gevestigd monopolie tot nul gereduceerd. Monopolies zijn echter ongewenst omdat de prijs-/kwaliteitverhouding van geleverde producten of diensten vrijwel altijd slecht is. Door het ontbreken van concurrentie kan de monopolist vragen wat hij wil voor alles wat hij aanbiedt. Doordat monopolies actief worden bestreden door de waakhonden komen de meeste bedrijven niet verder dan het voorgaande stadium. De term monopolie bij bedrijven kan op twee manier worden opgevat: letterlijk of relatief. Met dat laatste bedoelen we dan geen volledig monopolie, maar een grote mate van economische macht. In deze tekst neig ik ernaar om de term monopolie voor bedrijven in relatieve zin te interpreteren. Hierna geef ik voor de opvolgende ontwikkelingsfasen eerst de letterlijk en dan de relatieve versie. 5a. Door groepen gedragen monopolie (letterlijk)Een door groepen gedragen monopolie kan goed werken voor taken waar het belang van de maatschappij en de burgers groter is dan het belang van de aanbiedende eenheid. Dus: een monopolie is acceptabel als ideële doelstellingen overheersen. Immers, grotere eenheden bieden meer veiligheid. En daar is het ideële doel bij gebaat. 6a. Breed gedragen monopolie (letterlijk)Monopolies vervallen eerst aan groepen (management, eigenaar, aandeelhouders), daarna bestaat de mogelijkheid dat ze zich verder ontwikkelen naar een maatschappelijk breed gedragen staat. Een breed maatschappelijk gedragen monopolie is effectief voor organisaties waar ideële doelstellingen echt “vóór alles” gaan. Voor de laatste twee soorten (breed gedragen) monopolies geldt dat zaken als concurrentie, efficiëntie en suboptimalisatie het ideële doel eerder zouden schaden dan steunen. Vandaar dat een monopolie hier meer dan acceptabel is. Dan nu nog de twee hoogste stadia met een relatieve interpretatie van de term “monopolie”. 5b. Door groepen gedragen monopolie (relatief)Bij een relatief monopolie heeft een onderneming een groot marktaandeel en een grote economische macht. Er is geen sprake van een zuiver monopolie, omdat er wel concurrentie is. Grote multinationals hebben dit karakter. Deze worden door groepen gedragen, waarbij met name de aandeelhouders moeten worden genoemd.[xii] 6b. Breed gedragen monopolie (relatief)Een breed gedragen monopolie is een bedrijf dat zich onderscheidt in haar corporate governance. Een bedrijf dat een open wijze van besturen kent, waar zeggenschap van stakeholders (personeel, aandeelhouders en maatschappelijke organisaties) belangrijk wordt geacht. SlotWat is nu het belang van dit alles? Ik kan
het uiteraard niet laten daarbij de relatie te leggen met het thema van deze
site, namelijk: leiderschap. Bergschenhoek, 10 oktober 2003 & 15 december 2003 In het artikeltje "Wat als monopolies niet worden bestreden" is een tweede gedachte-experiment uitgewerkt, dat als aanvulling op het bovenstaande artikel kan worden gezien. [i] Elias, Norbert, Het civilisatieproces, Uitgeverij Het Spectrum, 1982 [ii] Om dit te bereiken was echter een vergroting van bezit nodig. Doordat gronden inmiddels in vastere handen kwamen bereikte dit mechanisme haar grenzen en namen de centrifugale krachten weer toe. [iii] Elias wijst op het ontbreken van slaven in de middeleeuwen. Door het ontbreken van slaven moesten de “vrijen” werken. Dit in tegenstelling tot de oudheid, toen hadden de “vrijen” slaven en hoefden dus niet te werken. Doordat er “vrijen” werkten, kregen de werkenden betekenis. [iv] In zo´n situatie verliest het leiderschap haar legitimiteit. Kijk voor een artikel over het belang hiervan op www.markensteijn.com/leiderschap_3.htm, artikel: “De legitimiteit van leiderschap ontrafeld”. [v] Hier is een parallel te trekken met het begrip Financierbare Groei (FG) uit de financiële wereld. De financierbare groei is het groeipercentage dat financieel gezien haalbaar is. Een groeipercentage dat als doel wordt gesteld hoger dan de FG is zonder verlies aan solvabiliteit of zonder aandelenuitgifte niet haalbaar. FG = REV x Wi. (REV = rendement op eigen vermogen, Wi = winstinhouding). Wordt er veel winst uitgekeerd, dan kan de REV weliswaar hoog zijn, maar dan wordt de FG laag. In termen van grond: geef je veel grond weg, dan neemt de groei van de grondeigendom minder toe. Geef je meer grond uit dan je verovert, dan teer je op grondeigendom in. Je wordt minder solvabel (= je kan geen gronden meer uitdelen). En wie niet solvabel is kan er op rekenen dat zijn macht taant en zijn gebied uiteenvalt. [vi] Zie ook mijn artikel “Boer Bos. Is Bush een wereldleider?”, www.markensteijn.com/bush.htm. [vii] Zie vorige noot. [viii] Zie noot V. [ix]
Voor wie het niet weet. Shell wilde een voormalig olie-eiland laten afzinken
in de oceaan. Na een massale consumentenboycot was Shell gedwongen haar
koers te veranderen. En Shell deed dat grondig. Niet alleen rondom het
incident Brent Spar, nee, Shell koos ervoor een ethisch regelstelsel in de
onderneming in te voeren. [x] Bedoeld wordt dat alle bedrijven streven naar een optimale optimalisatie voor zichzelf. Op een grotere schaal lijkt dit tot verspilling te leiden. Verspilling is echter de prijs die we voor de optimalisatie van prijzen en de natuurlijk afstemming van vraag en aanbod moeten betalen. Bedrijven streven naar hun eigen optimalisatie, binnen de economie is dit een vorm van suboptimalisatie. Voor de economie als geheel werkt dit uiteindelijk weer optimaal. [xi] In termen van chaostheorie en complexiteitsdenken is de markt een Complex Adaptive System. Zo´n systeem bestaat uit vele zelfstandig handelende actoren. Deze actoren beïnvloeden elkaar. In een markt streven alle actoren naar hun eigenbelang. Door onderlinge beïnvloeding ontstaat een optimum tussen vraag, aanbod en de diverse aanbieders. Elke actor gaat voor eigen belang. Vanuit het geheel gezien lijkt dit op suboptimalisatie. Door alle onderlinge invloeden samen ontstaat een optimum. Dit optimum levert dus, via de omweg van de suboptimalisatie, alsnog optimalisatie. [xii] Voor meer ideeën over ethiek en bedrijfsvoering, lees: “Bezieling en ethiek”, www.markensteijn.com/leiderschap_5.htm Elias, Norbert, Het civilisatieproces Dit boek op Managementboek.nl en op bol.com
|
dat kan via: Peter
blogt ook of via: of: Leiderschap Projectmanagementsite Index Bouwen
|
Copyright © 2001- 2015 Peter Markensteijn. Alle
rechten voorbehouden/All rights reserved. |