Toyota staat bekend als een bedrijf dat continue met verbetering bezig is. Falen wordt niet bestraft, de maker van de fout wordt niet weggehoond. Falen wordt als normaal gezien. Niets is perfect. Fouten zijn aanleiding om verbeteringen door te voeren. Toyota stelt dat problemen juweeltjes zijn. Toyota gaat hier ver in. In zijn boek “Toyota Kata” schrijft Mike Rother: The main reason for conducting an experiment is not to test if something will work, but to learn what will not work as expected, and thus what we need to do to keep moving forward.

 

Toyota ziet falen dus als voeding voor verbetering.

Hoe anders is dat in veel organisaties. Ik kan me herinneren dat ik bij een werkgever ooit oprecht zei dat we echt niet “in control” waren. Dat we daar ver vandaan waren. Degene met wie ik sprak was een hogere manager. Die reageerde geschokt. Dat konden we echt niet zeggen, wat we dan over ons heen zouden krijgen…

 

Zo gaat het in veel organisaties vrees ik. We doen maar al te vaak of we “in control” zijn, terwijl we, op zijn minst in het diepst van ons hart, weten dat dat helemaal niet het geval is. Niet “in control” zijn is een gotspe. Dat kan niet, dat mag je niet zeggen of dat durf je niet toe te geven.

 

Als je de schijn ophoudt van “in control” zijn, dan valt de bodem weg voor verbetering. Je kan niet eens motiveren dat het anders moet, want als je al “in control bent”, wat zou je dan nog…?

 

Wie pretendeert altijd “in control” te zijn, blokkeert verbetering. Wie “in control” stelt of denkt te zijn staat stil.

 

“In control” zijn is stilstaan!

 

Citaat uit: Rother, M., Toyota Kata, McGraw-Hill, 2010

Boekbespreking "Toyota Kata"