Sydney Finkelstein, Superbosses, Penguin Random House UK, 2016
Ik blijf het raar vinden, een boek dat opent met vier pagina’s aanbevelingen. Echt Amerikaans. Het ene superlatief na het andere vliegt voorbij. Na het lezen van "Superbosses" heb ik veel dingen gelezen waar ik zelf ook in geloof. Maar of dit boek nou zo “groundbreaking” is als de aanbevelingen willen doen geloven?
De opzet is een geijkte voor dit soort boeken. Je zoekt naar superbazen, kijkt naar gemeenschappelijkheden tussen die figuren. En de conclusie is dat die gemeenschappelijkheden wel de basis van hun superbaasschap moeten vormen. Een linke conclusie, want zijn er niet evenveel mislukte en slechte “bazen” die dezelfde eigenschappen hebben?
Bewijsvoering wordt via allerlei anekdotes geleverd. Dat leest natuurlijk lekker weg, maar een onderbouwing van het betoog lijkt het me niet echt.
Maar eerst: waar gaat dit boek allemaal over? Hierna een "samenvatting".
Het boek
Superbazen zijn bazen waarvoor iedereen wel wil werken. Medewerkers zijn extreem loyaal aan dergelijke bazen. De organisaties van dergelijke bazen zijn kweekvijvers van talent. Er vindt steeds vernieuwing plaats, ze lopen voorop in hun tak van sport. Ze zijn succesvol.
Superbazen zijn vaak visionair, of hebben op zijn minst een duidelijke visie. Medewerkers committeren zich aan die visie en doen dingen die daarbinnen passen. Superbazen doen minder aan controle dan andere bazen. Dat is ook niet nodig omdat mensen werken binnen de visie.
Finkelstein onderscheidt drie soorten superbazen:
- Iconoclasts
Leiders die hun visie volgen. - Glorious Bastards
Leiders die altijd en alleen maar uit zijn op winnen. - Nurturers
Leiders die echt geven om hun protégees, om de ontwikkeling van hun medewerkers.
Het komt wat verwarrend over. Er zijn dus kennelijk drie soorten superbazen. Zou iedereen dan echt voor alle drie deze soorten bazen willen werken? Zelfs als ze zo verschillend zijn?
In het boek komen vervolgens allerlei eigenschappen en eigenaardigheden aan de orde die soms wel en soms niet generiek zijn. Niet erg helder.
Noties
Hierna volgen wat losse noties uit het boek om een beeld te geven van hetgeen Finkelstein onder superbazen verstaat.
Superbazen zijn niet uit op medewerkers die al bewezen hebben dat ze een bepaald kunstje kunnen om hen in hun organisatie ook dat kunstje te laten verrichten. Nee, zij zoeken bijzondere talenten die meerdere dingen kunnen, maar ook: die nog niet bewezen hebben dat ze het kunstje waarvoor ze worden aangenomen al beheersen.
Dit allemaal in tegenstelling tot bazige bazen die juist mensen om zich heen willen die “kleiner” zijn dan zij. Daardoor lijken zij namelijk zelf “groter”.
Als iemand “groter” dreigt te gaan lijken dan de baas, dan is dat vervelend. Hun medewerkers kleineren is voor een bazige baas een effectieve manier om zo iemand weer terug op zijn plaats te zetten.
Superbazen daarentegen zien het succes van medewerkers die veel slimmere dingen kunnen en doen dan zijzelf juist als positief. Hun succes straalt op de superbaas af, althans zo voelt de superbaas dat.
Superbazen "leven" continue verandering en innovatie, zij proberen dit niet te “vangen” in speciale structuren en door er budgetten aan toe te kennen, die door speciale comités worden toegekend. Superbazen geven gewoon ruimte aan verandering. Aan iedereen en altijd!
Hun houvast is het “waarom” van de organisatie. Het “hoe” mag en moet voortdurend worden verbeterd. Superbazen en hun organisaties leiden de verandering in hun vakgebied.
Superbazen kennen hun business zeer goed. Ze zijn meesters in het delegeren, omdat ze tot in details weten waarover ze het hebben.
Superbazen houden niet van hiërarchie. De hele organisatie moet als team werken. Ze willen zelf contact hebben met alles en iedereen en zorgen daar ook voor.
Superbazen staan open voor paradoxen. Ze gaan voor samenwerking, maar schuwen tegelijkertijd de competentie niet.
Actuele kanttekening
Finkelstein voert Donald Trump tweemaal op als voorbeeld van iemand die geen superboss is. Maar diezelfde Trump is wel onlangs gekozen als republikeinse presidentskandidaat. Veel Amerikanen zijn dus bereid om hem te volgen. En dat is nou juist weer kenmerkend voor superbazen. Ergens gaat er in de logica iets fout dan toch?!
Slot
Doordat het boek zeer anekdotisch van aard is en weinig gestructureerd is de rode draad niet altijd even gemakkelijk herkenbaar.
In het begin wordt gesteld dat iedereen lering uit dit boek kan trekken om zelf een betere leider te worden. Je verwacht dan een typisch “how to”-boek (waar ik doorgaans overigens niet zo’n fan van ben), maar dat is het niet. Als je er al lessen uit kunt trekken dan moet je die er zelf uithalen. Het lijkt me dat je dan ook een keuze moet maken welke type superbaas je zou willen zijn, want sommige zaken die typerend zijn voor een van de typen passen echt niet bij de andere typen.
Finkelstein laat zich daar in het boek niet over uit.
In de dingen die de superbazen doen herken ik veel zaken waar ik achter kan staan, dat wel. Maar baanbrekend kan ik het allemaal niet noemen.
Dus: lezenswaard. Maar, heel enthousiast ben ik er niet over.