Gelezen: Scharmer, C.O., Theory U. Leading from the Future as It Emerges, Berrett-Koehler Publishers, Inc., 2009
Dit boek draait om het begrip presencing en wat je daarmee kan. Presencing staat voor opereren vanuit de toekomst zoals die zich voordoet (emerges). Het staat voor het vermogen van mensen om verbinding te maken met hun hoogste toekomstige potentie.
De U in de theorie staat voor een schematisch weergave van het proces dat doorlopen wordt. Hieronder een eenvoudige weergave daarvan. In het boek wordt het schema steeds gebruikt om aanverwante zaken te illustreren.
Scharmer constateert dat organisaties nog meestal opereren met een command & control-stijl van leidinggeven. Terwijl dat lang niet altijd passend meer is.
How can you “command” and “control” when the most important goals, objectives, issues, and opportunities are not known up front but tend to emerge over time?
In onze onderlinge communicatie onderscheidt Scharmer vier niveaus:
- Downloading. We zijn beleefd tegen elkaar en gebruiken holle frases;
- Debate. Tegengestelde meningen krijgen de ruimte en we praten om te winnen;
- Dialogue. We zien onszelf als deel van een geheel en vertonen zelfreflectie;
- Presencing. We bereiken collectieve creativiteit en ervaren flow.
De basiscommunicatie bestaat uit downloaden. En vaak blijft het daarbij.
Downloading kan (onder andere) worden doorbroken door verhelderende vragen te stellen en door je oordeel uit te stellen. Ben je in staat om dit bij groepen te doen, dan komt er uiteindelijk een moment dat mensen niet langer iets als “het systeem” ergens de schuld van geven, maar dat ze beseffen dat ze met elkaar het systeem zijn. Dat zij zelf (mede) veroorzaken wat ze verafschuwen. Op dat moment kijk je niet meer naar je eigen organisatie van binnenuit, maar vanaf de rand. Het wordt mogelijk om wat meer afstand te nemen en de begrenzingen van de eigen organisatie los te laten.
De auteur onderkent drie krachten die leiden tot weerstand:
- VOJ (Voice of Judgment);
- VOC (Voice of Cynicism);
- VOF (Voice of Fear).
Scharmer schetst ook een ontwikkeling van organisaties. Management draait primair om coördinatie. Hij (voor)ziet hierin een ontwikkeling. In de loop van de tijd treden volgens hem de navolgende organisatievormen naar voren:
- Machine Bureaucracy. Centralisatie. Macht op basis van hiërarchie;
- Divisions. Decentralisatie. Macht op basis van marktsucces;
- Relational/matrixed. Netwerken. Macht op basis van relaties binnen het netwerk;
- Ecosystems of Innovation. Macht op basis van de mogelijkheden die ontstaan (emerge).
Scharmer toont zich in het boek regelmatig erg optimistisch. Hij meent dat een nieuwe manier van samenwerking op basis van presencing op het punt van doorbreken staat. Natuurlijk help ik hem dat hopen. En in de organisatiewereld zie ook wel initiatieven die daarbij passen. Maar, in onze bredere wereld, onze maatschappij zie ik vooral een stortvloed aan meningen. Vaak zelfs op een akelige toon. Iedereen meent alles neer te mogen sabelen en velen worden daarin klaarblijkelijk niet geremd door enig normbesef, laat staan door enig besef dat het wel eens handig en verstandig kan zijn om je in een ander te verdiepen. Presencing lijkt dan opeens wel heel ver weg.
Het boek is soms anekdotisch van aard. Er worden verhalen vertelt als ondersteuning van bepaalde ideeën. Dat is aardig, maar ze bewijzen niets, evengoed kan je, vermoed ik, verhalen vinden die het betreffende idee onderuit halen. Soms is de tekst ook erg “new age” (en dat is een allergie van mij). Als iemand stelt dat “At this point, we can actually see with the heart.”, dan haak ik even af. Op andere momenten voeren diepe gedachten de boventoon. Ook zijn de benamingen van gehanteerde begrippen wat zweverig, waardoor de bedoelde betekenis moeilijk blijft hangen. Het boek charmeerde mij door voorgaande punten zeker niet over de volle lengte. Daartegenover staat dat het gedachtegoed wel heel erg aansluit bij mijn eigen gedachtegoed.