In de letterlijke betekenis van de term “monopolie” kunnen we twee gedachtegangen volgen, namelijk één waarbij het ontstaan van een monopolie als ongewenst wordt beschouwd en één waarbij dat als gewenst wordt beschouwd.
In dit stukje wordt vluchtig onderzocht wat de gevolgen zijn als we een monopolie niet bij voorbaat als een “kwaad” beschouwen.
Zoals de vorming van steeds grotere integratie-eenheden gedurende het civilisatieproces plaatsvonden gebeurt dat ook bij bedrijven. De vorming van grotere integratie-eenheden kon plaatsvinden doordat afhankelijkheid werd ingeruild tegen een aantal geboden voordelen. Eén van de belangrijkste voordelen was de veiligheid die de grotere eenheid kon bieden.
De natuurlijke neiging van groeiende ondernemingen is aan dezelfde tendens onderhevig. Grote ondernemingen richten zich op groei of op zijn minst consolidatie van marktaandeel, omzet en winst. Die doelen worden nagestreefd door marketing, allianties, fusies en overnames. De natuurlijke tendens is ook daar om concurrenten uit te schakelen, bijvoorbeeld door ze op te kopen of door ermee te fuseren. In zekere zin kan dit ook uitgelegd worden als een streven naar meer veiligheid. Een deel van de bedreigende (concurrerende) buitenwereld wordt ongevaarlijk gemaakt door deze als concurrent uit te schakelen. Een monopolie is de gedroomde veiligheid voor organisaties. In een monopolie zijn geen concurrenten meer over. In het monopolie kan het bedrijf bepalen wat het levert en tegen welke prijs.
We kunnen zo´n monopolie als “gewenst” denken. Het biedt zekerheid aan werknemers en afnemers. Immers het bedrijf kan hen in bescherming nemen. Een monopolie wordt niet gestuurd door de waan van de dag of markt. Zo´n bedrijf kan bescherming bieden en die bescherming gewoon doorberekenen aan de klant. Afnemers worden niet geconfronteerd met vele elkaar beconcurrerende standaarden, maar slechts met één. De monopolist kan het zich bovendien permitteren om jaar na jaar nog steeds reserveonderdelen aan te bieden. Verder worden de kosten van verspilling voorkomen die samenhangen met suboptimalisatie.
Kortom, een aantal niet te versmaden voordelen. Toch? Ik hoor u denken: zoiets is toch al eens geprobeerd? Inderdaad, heette dat niet “communisme”? Tja dat liep wel een beetje vast. Maar… met de huidige stand van de Informatie en Communicatie Technologie moet het mogelijk zijn de economie meer centraal te leiden. De communistische staten liepen daarin vast door de toen nog zeer beperkte technologische mogelijkheden. Nietwaar?
Prachtig toch eigenlijk?
Of was het een experiment van eens-maar-nooit-weer?
Of: waren we te snel. Is de civilisatieontwikkeling voor bedrijven (de economie) gewoon niet te stoppen en komt het er toch ooit van, zo´n centraal geleide economie (zijn multinationals dat niet al op kleinere schaal? Bewijzen zij niet dat dat echt kan?). Blijkt achteraf misschien dat de opkomst en neergang van de recente communistische staten slechts een up-en-down was naar een duurzame vorm van geleide economie?
Wie durft het echt te zeggen? Ik geloof niet in een geleide economie, maar het gedachte-experiment voert ons er ontegenzeggelijk heen!
Wellicht moeten we ooit constateren dat de huidige strijd tegen kartels en monopolies de laatste krampachtige pogingen waren van verstokte kapitalisten om tegen te houden wat uiteindelijk niet te weerstreven is?
Grappig is dat we moeten constateren dat kapitalisme en communisme beiden uiteindelijk uitkomen bij de vorming van monopolies. De een in private vorm, de ander via de overheid. Het liberalisme weerstreeft beide vormen. En, daarin is het liberalisme (of de sociaal-democratie, die ligt daar niet zover vanaf) niet gelijk aan het kapitalisme, maar overstijgt het, in zekere zin, beide systemen in het open houden van de markt.
Bergschenhoek, 10 oktober 2003 & 15 december 2003
Deze tekst is een uitweiding op het artikel "Organisaties en hun ontwikkelingsstadium vergeleken met de civilisatietheorie van Norbert Elias".
Elias, Norbert, Het civilisatieproces