De 'agency theory' behandelt het probleem van de controle over gedelegeerde taken. De principaal, zoals een opdrachtgever die een adviseur inschakelt, of een manager die zijn ondergeschikte managers of medewerkers taken voor hem laat verrichten kan niet alle activiteiten van die 'agent' controleren.
De 'agent' beschikt over meer informatie dan de principaal. Er is sprake van informatie-assymetrie. De 'agent' is een vakman die doorgaans meer van de materie weet dan zijn principaal. De principaal kan, zoals gezegd, onmogelijk alles controleren. De 'agent' kan hier misbruik van maken. Hij kan dingen doen die niet in het belang van zijn principaal zijn of die zelfs tegen dat belang ingaan.
Een kwestie van vertrouwen geven, zo zou je kunnen denken. Maar, dat geldt niet binnen de 'agency theory'.
Nee, de 'agency theory' gaat er vanuit dat mensen alleen zouden handelen vanuit eigenbelang, en dan met name vanuit de drive om veel bezit en andere voordelen te verkrijgen. Paul Lawrence onderscheidt in "Driven to Lead" vier drijfveren (voor informatie, lees de boekbespreking). De 'agency theory' onderkent er maar één, dat is de drijfveer die Lawrence de "Drive to Acquire" noemt.
De 'agency theory' ligt ten grondslag aan de overmatige beloningen die in veel bedrijven aan de topmensen worden toegekend. Veel aandacht voor dit soort beloningen trekt mensen die daarbij horen. En wellicht is het zelfs zo dat de 'agency theory' de mensen heeft gevormd die door de theorie a priori worden gepostuleerd.
Je hoort tegenwoordig weinig meer over de 'agency theory'. Hopelijk is dat een teken dat de theorie als achterhaald wordt beschouwd. Want dat is het.
Aan de andere kant, ... overmatige prestatiebeloningen... die zien we nog steeds.