Het overgrote deel van de organisaties in Nederland kent nog altijd een hiërarchische structuur. Het organigram heeft de vorm van een hark. Hoe hoger in de hark, hoe meer macht. Deze organisatievorm heeft bijgedragen aan onze huidige welvaart, maar kent ook de nodige problemen en past daardoor niet meer zo goed in onze tijd. Een tijd waarin individuen meer verantwoordelijkheid willen dragen, zich niet graag beknot en beperkt weten door managers die een stapje hoger in de hark opgeklommen zijn. Medewerkers worden graag gehoord. Dat staat, zoals Van Doorn hiervoor stelt, op gespannen voet met de aard van de hiërarchische organisatie. Van Doorn stelt dat het uitoefenen van macht tot een beperking van het luisteren kan leiden. Graag voeg ik daar nog aan toe, dat zelfs als de manager luistert, de medewerker lang niet altijd het achterste van zijn tong zal laten zien. Want, hij staat ook in een afhankelijke positie ten opzichte van zijn manager(s).
Een strakke hiërarchische structuur leidt ook tot verstarring, tot het vastroesten van het management. Managers die eenmaal een managementpositie innemen, willen die positie doorgaans niet kwijtraken en zorgen er wel voor dat hun positie wordt geconsolideerd. En dan krijg je onvermijdelijk managers die in veranderende omstandigheden op hun plek blijven, terwijl het voor de organisatie beter zou zijn als zij hun plaats aan anderen zouden geven.
Het probleem van management is dat de functie is verbonden aan een feodale machtsstructuur en daarbinnen veel ruimte heeft voor eigen invulling van de taken. Managers gebruiken de macht in hun eigen voordeel en zullen geneigd zijn om hun functie zo te organiseren dat zij zelf in die functie blijven. Een manager die op een bepaald moment voor een bepaalde klus goed functioneert, hoeft niet de beste persoon te zijn voor een andere klus op een ander moment. Toch zijn veel organisaties gestructureerd met machtsstructuren met vaste functies en posities.
Voor een veilig bestaan is een vaste baan in onze maatschappij een zeer prettige omstandigheid. Dat geldt voor iedere werknemer. En, omdat managers ook werknemers zijn, geldt dat ook voor hen. Omdat een vaste baan zekerheid geeft, willen mensen die zo’n positie eenmaal verworven hebben, deze graag behouden. Daarbij past hen niet altijd om precies te doen en te zeggen wat zij het juiste vinden. Dat vergt meebewegen en soms vraagt het zelfs om het opgeven van je eigenheid.
In een feodale samenleving bieden vaste banen fundamentele bestaanszekerheid. Dat maakt burgers afhankelijk van managers die voor hun eigen bestaanszekerheid evenzeer van de feodale machtsstructuur afhankelijk zijn. Managers zullen hun positie in de machtsstructuur gebruiken om hun eigen positie te versterken. Door een samenleving zo te organiseren dat een vast inkomen alleen verkregen kan worden door een vaste baan, streven veel burgers naar een vaste baan en nemen het verlies van vrijheid en identiteit op de koop toe.
Eigenlijk is het best vreemd dat zoveel mensen zich schikken in een dergelijk stelsel. Er zijn alternatieven (bijvoorbeeld holacracy. Lees: “Holacracy en ik”) en toch worden deze alternatieven nog steeds niet massaal omarmd.
Citaat uit “Betekenisvolle samenleving” van Arno van Doorn.
“Betekenisvolle samenleving” bij bol.com en bij managementboek.nl