In “Rondom regels” stelt Duintjer dat wij allen regelgeleid gedrag aanleren op grond van een in de basis grondeloos vertrouwen. Veel regels die wij al dan niet bewust hanteren in de omgang met elkaar hebben we als kind aangeleerd. Omdat die regels uiteindelijk een basis vormen die niet meer op iets anders is gebaseerd, gaan we er (zeker als kind) met grondeloos vertrouwen van uit dat de basis voor die regels juist is.
Mensen met verschillende achtergronden hebben allen hun eigen regels. Hoe verder een groep van ons af staat wat regels betreft, hoe vreemder wij hen ervaren. Wat vreemd is wordt al snel als eng ervaren.
In het bovenstaande citaat stelt Duintjer dat autisme een gedeeltelijke mislukking van de totstandkoming van elementaire verstandhouding is.
Met mensen uit de eigen groep is het gemakkelijker om tot een elementaire verstandhouding te komen dan met mensen met een andere achtergrond. Het (gedeeltelijk) niet tot stand komen van een verstandhouding tussen individuen uit één groep met individuen uit een andere groep kan in die zin ook als een vorm van autisme worden opgevat.
In die zin kan iedere vorm van racisme, overdreven nationalisme, homofobisme, en iedere andere manier van afzetten tegen mensen met een andere achtergrond gezien worden als een vorm van autisme, als een stoornis dus. Zodra juist het terugzakken in het eigene en het afzetten tegen het andere, het vreemde de norm wordt is er sprake van een ernstige stoornis. Vanwege de ernstige gevolgen die zo’n stoornis kan hebben voor onze manier van samenleven is het ook een stoornis die niet aanvaardt mag en kan worden.