Het bovenstaande citaat uit “De groei van kennis” van Popper heeft nogal wat implicaties voor veel managementtheorieën. Organisaties zijn uiterst complexe entiteiten die bevolkt zijn met vele actoren die allemaal anders zijn. Of, anders gezegd, er zijn geen twee mensen in een organisatie gelijk, al die mensen zijn verbonden doordat ze werken voor iets gezamenlijks. Als er geen twee mensen gelijk zijn, dan zullen die mensen anders reageren op prikkels uit hun omgeving. Ze zullen niet allemaal verschillend reageren op dezelfde prikkel, maar de kans dat alle mensen hetzelfde reageren is uiterst gering. Bij grote aantallen mensen is die kans zelfs nihil.

Er zijn, zoals gezegd, geen twee mensen in een organisatie gelijk, dit impliceert dat bij iedere managementhandeling het vrijwel onmogelijk is dat alle mensen die de effecten van een dergelijke handeling ervaren, hetzelfde zullen reageren.

Veel managementtheorieën bestaan uit 'to do’s'. De teneur is daarbij “doe..., want dan zal …" Waarbij uiteraard altijd een positief effect volgt.

Wel, dat laatste is dus niet rationeel conform Popper’s ideeën. Een theorie krijgt bij Popper pas een karakter van waarheid, als en zolang je er niet in slaagt die theorie te falsifiëren. En heel veel managementtheorieën zijn juist erg makkelijk te falsifiëren. Immers, door de enorme diversiteit aan actoren binnen een organisatie, zal er bij iedere “doe dit” altijd wel iemand zijn waarbij het beoogde effect niet optreedt.  Daarmee is de theorie gefalsifieerd.

Nou stelt Popper elders weliswaar dat iedere theorie ondanks dat deze is gefalsifieerd nog steeds een geschikt werkingsgebied kan hebben, maar dat neemt niet weg, dat veel managementtheorieën een veel grotere broek aantrekken dan wetenschappelijk aanvaardbaar is.

Het is goed om dit in het achterhoofd te houden bij het lezen van managementgoeroes. Wat zij schrijven is zelden wetenschappelijk te staven!

 

De groei van kennis” bij bol.com

Dit blog is eerder op mijn oude blog geplaatst